Van Kaapstad naar de Victoria-watervallen

Tussen Swakopmund en Kamanjab

Maandag
Deze morgen gaan we in de Walvisbaai op zoek naar zeehonden, dolfijnen en walvissen. We nemen de boot en krijgen al vlug bezoek van een halftamme zeehond die op het dek komt gekropen. Hij is het gewoon uitvarende en in inkomende boten op te wachten, want er is altijd wel wat vis te versieren. Ook de pelikanen blijven in de buurt. Verder in de baai stoeien zeehonden en dolfijnen. Die laatste zijn heel moeilijk te fotograferen, ze zwemmen heel vlug en komen maar eventjes boven water. Walvissen krijgen we niet te zien. Op een landtong ligt een kolonie zeehonden, de indringende geur is tot op de boot te ruiken. In de baai worden ook oesters gekweekt. Door het rijke water, er is veel plankton, groeien ze snel en worden ze groter dan de Franse of Zeeuwse oesters. Ze smaken ook minder ziltig. We kunnen proeven van lekkernij bij een glaasje schuimwijn. Omdat we ons lovend uitlaten over de kwaliteit, biedt de stuurvrouw ons steeds maar meer oesters aan...
Als we binnenvaren worden we weer verwelkomd door onze zeehond. Het beest heeft ondertussen een vishaak in zijn muil en zal moeten geholpen worden.
Na de middag gaan we verder op verkenning door de stad, die nu toch al iets levendiger is dan gisteren. We bezoeken het kleine museum dat een overzicht geeft van de geschiedenis en de natuur van Namibië. De Duitse invloed is duidelijk, met maquettes en foto's van postkantoren, spoorwegen, huiskamers, koetsen, kranten en legertroepen uit het begin van de 20ste eeuw. En natuurlijk de Grote Trek met de ossenwagens. Er is ook afdeling opgezette dieren (die lopen ten minste niet weg) zoals vroeger bij ons in het Museum van Midden-Afrika. Een stukje nostalgie.
Op een terras aan de Oceaan luieren we in de zon. Het weer is heerlijk en het Hansa-bier, uiteraard in een glas met Duits opschrift, smaakt voortreffelijk. 's Avons eten we weer Afrikaans, dus vlees en een beetje groenten. Ik hou het bij een stukje gemsbok, Magda en Monique bestellen gegrilde kip en krijgen elk een volledig exemplaar van goed 1 200 gram op het bord. Grote honger zeker?
Dinsdag
We rijden verder naar het noorden naar Kamanjab langs Skeleton Coast, waar gestrande zeewrakken liggen te roesten. Op Cape Cross staat een monument ter herinnering aan de doorvaart van Diego Cao, die hier als eerste aan land ging in 1485. Dit werd toen het meest zuidelijk gekend punt. Maar de kaap is nu vooral gekend door haar zeehondenkolonie. Duizenden dieren liggen te zonnen, met veel zuigende kleintjes. Via een staketsel loop je als het ware in de kolonie tussen de lawaaierige bende. In het zand zie je sporen van hyena's die 's morgens vroeg op jacht gaan naar jonge zeehonden.
's Middags slaat de hitte toe, de woestijn wordt een hete-luchtoven. Mens en dier schuilen onder de schaarse bomen. Langs de weg staan kraampjes waar een paar Herero-vrouwen hun primitieve kunstwerkjes verkopen. De vrouwen dragen kleurrijke lange gewaden en een typisch hoofddeksel. Voor een paar dollar (Namibische) mogen we fotograferen.
Onze lodge is weer prima. Het wordt uitgebaat door Limburgers. We worden vergast op een optreden van een jongerenkoor tijdens het aperitief. En daarna is het weer, hoe kan het ook anders, vlees....en veel plezier aan de tafel.

Reacties

Reacties

Godelieve

wat hebben jullie toch weer een prachtige reis hoop dat Monique en Magda genoeg kip hadden,we hebben u kaartje ontvangen groetjes

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!