Van Kaapstad naar de Victoria-watervallen

Zimbabwe

Donderdag

We zijn om 7u30 aan de grens. We hebben geluk: niemand voor ons en twee groepen erna. Norman heeft het goed ingeschat, we zijn vroeg in de morgen vertrokken; Op een half uurtje zijn alle formaliteiten geklaard en hebben we ons visum zowel voor Zimbabwe als Zambia. 's Middags ontmoeten we een paar Nederlanders; ze verloren vier uur aan de grens.
Zimbabwe, Victoria Falls. We zijn het niet meer gewoon in een drukkere omgeving te leven. De stad komt kunstmatig over. Veel vrachtwagens, opdringerige verkopers en exorbitante prijzen. Dit is een toeristenval, Een biertje kost hier bvb. 3 USD. Iedere dag dat je het nationaal park ingaat, betaal je 30 USD en voor iedere activiteit zoals raften, een helikoptervlucht boven de watervallen of een vlottocht betaal je nog eens 12 USD bovenop de excursieprijs. Alle prijzen zijn in dollar uitgedrukt, want de nationale munt is niks waard.
We maken een wandeling over de brug van de Zambezi-rivier die Zimbabwe met Zambia verbindt. Voortdurend worden we aangesproken door verkopers die hun waar willen ruilen voor een of ander kledingstuk en daarbovenop nog eens dollars vragen. Telkens als een vrachtwagen de brug oprijdt, davert de constructie in haar voegen. Ook zwaarbeladen fietsen rijden over en weer, niettegenstaande de tropische hitte.
Na een verfrissende duik in het zwembad, huren we een helikopter in voor een vlucht over de waterval. Voor het vertrek wordt iedereen gewogen om overgewicht in het toestel te voorkomen. Hoewel de waterstand laag is, wordt het toch een onvergetelijke vlucht. De rivier zigzagt door het landschap en massa's water storten zich onder een nevel van het hoogplateau naar beneden. Dit is het woeste Afrika zoals Livingstone het heeft gezien.
In de vooravond lopen we wat rond op de markt. Gezellig shoppen is er niet bij, altijd wordt je aangeklampt door de verkopers die elkaar vliegen proberen af te vangen. We laten de markt dan maar voor wat hij is en gaan een biertje drinken. 's Avonds eten we bij Mama Afrika, een puik restaurant waar je de lokale keuken kan proeven aan naar Zimbabwaanse normen redelijke prijzen.
Vrijdag
Onze laatste echte vakantiedag. We slapen eens uit en na het ontbijt nemen we een taxi naar de watervallen. Niettegenstaande de lage waterstand zijn ze toch indrukwekkend. Voor het spectaculairste zicht moet je in maart komen. Langs de kloof staat het standbeeld van Livingstone, de eerste blanke die de watervallen zag maar verkeerdelijk de ontdekker genoemd.
De nevel die uit de kloof opstijgt, zorgt niet voor verfrissing maar maakt de hitte alleen maar vochtiger en we zweten volop. Maar onze inspanningen worden beloond met prachtige uitzichten. Aan de overkant, in Zambia, staan waaghalzen op de rand van de watervallen stoer te doen. Wij genieten van onze tocht.
Om de morgen af te sluiten, brengen we een bezoek aan het Victoria Falls-hotel, een statisch hotel uit 1904, door en voor Britten gebouwd. This is grandeur. We bestellen 2 cocktails en een biertje en we worden in impecable colonial style bediend door Sidney. Het zicht op de brug en de typical groene grasjes zijn so British. In de lounge hangen portretten van George V en queen Victoria. Zimbabwe was vroeger duidelijk Rhodesië. Ben ik dan toch 50 jaar te laat geboren? Dromen...
Te voet lopen we naar het centrum. Onderweg ruilen we T-shirts in voor Afrikaanse 'kunst'.
En dan komt de ultieme avond. Een boottocht op de Zambezi en een laatste avondmaal. Niemand wil naar huis. We nemen noodgedwongen en een beetje emotioneel afscheid van Norman en Dingy. Dank zij hen was Afrika onvergetelijk, het Afrika dat je nooit meer los laat.
Dag Afrika, dag mensen, we wensen jullie het allerbeste. Geloof in jezelf en blijf hopen. misschien komt het allemaal nog goed.

Chobe N.P.

Dinsdagmiddag.

We laten er geen gras over groeien en gaan onmiddellijk op een motorvlot voor een riviersafari. Chobe N.P. wordt bevloeid door de gelijknamige rivier en trekt daardoor veel wild aan: olifanten, nijlpaarden, krokodillen, buffels, leeuwen, impala's, kudu's, enz ... De dieren kunnen ongestoord rondzwerven op de 11 000 km2 van het park.
Deze dagen zijn de mooiste van onze reis. De dieren zijn vanop het vlot dicht te benaderen. In het ondiepe water wandelen ontelbare nijlpaarden die regelmatig lucht komen happen. Tussen de logge volwassen dieren, lopen ook jongen. Nijlpaarden zijn slechte zwemmers en lopen op de bodem, ze kunnen tot 6 minuten onder water blijven. Omwille van hun volume en de kracht van hun kaken, hebben ze weinig of geen vijanden. Waarom ze nijlpaard heten en niet nijlvarken is mij een raadsel. Nu en dan zwemt een krokodil voorbij en op de oevers liggen reuze-exemplaren te zonnen. Kuddes waterbuffels grazen op de grasvelden rond de rivier. Aardvarkens, springbokken, en impala's hebben het hier ook naar hun zin.
En dan komt een troep olifanten naar de rivier, vrouwtjes met hun jongen. Ze drinken en dan stapt het grootste vrouwtje het water in en de rest volgt, de kleinsten zwemmend met hun slurf boven water. Ze trekken de rivier over naar de overkant. Geen krokodil die het aandurft hen te storen. Dit is een beeld om nooit te vergeten...
Terwijl de zon ondergaat drinken we een fles meegebrachte Namibische schuimwijn, een beetje zoet, maar toch lekker.Als we terugvaren, stellen we vast dat die idyllische natuur ook wreed kan zijn. Een buffel staat te drinken met de voorpoten in het water en wordt plotseling gegrepen door een krokodil die hem de rivier in sleurt. Nog even komt de kop van de buffel boven water en dan is het over. Alles gebeurt razend snel en het wateroppervlak wordt weer rustig. Als de buffel verdronken is, zal de krokodil zich te goed doen aan het vlees en dan weer dertig dagen kunnen rusten in de zon.
Als we 's avonds aan onze accommodatie komen is het nacht. Het is een hele toer om onze bungalow te vinden, bewegwijzering is er niet. Na veel gesleur met de bagage vinden we uiteindelijk nummer 20. Maar de beloning is groot: een mooie kamer, een uitstekende klamboe en een fris stortbad zijn ons deel. En er is WiFi! Morgen lukt het misschien om foto's door te sturen.
Woensdag.
Om 5u45 zitten we in de jeep voor een ochtendlijke safari. En wat voor een! Nochtans begint het nogal matig, we zien wat vogels en dan de traditionele kuddes impala's en kudu's, tot we op kudde olifanten botsen. We staan heel dicht bij de dieren, die zich niet storen aan onze aanwezigheid. De kalveren blijven heel dicht bij hun moeder en zogen terwijl mama bladeren eet.
Een prachtige kudubok naast de weg en dan komt de ontmoeting waar we al de rest willen voor opofferen: een troep leeuwinnen met hun welpen, komt uit het dorre gras naar ons toe en gaat ongestoord de weg over. De welpen dartelen onder het alziende oog van de volwassen dieren. Met ingehouden adem en met verstomming geslagen, bewonderen we de stoet. Nu hebben we alles gehad, waarvoor we deze reis ondernamen. Nu mag het licht uit...
We krijgen nog wat toegiften: een paar aardvarkens die hun wroetwerk niet onderbreken voor onze aanwezigheid, nog wat olifanten en een troep bavianen. De kleintjes hangen onderaan de moeder, maar de clown van de bende zit rechtop op de rug van zijn mama. En tot slot zijn er nog een paar giraffes die elkaar met gekruiste nek staan te liefkozen.
Als we het park verlaten, komen we weer in de realiteit. Tijd voor een uitgebreid ontbijt om daarna te luieren. In de late namiddag trekken we met de ganse bende naar de rivieroever voor een feestje met drank en chips, want er is er vandaag een jarig hoera! Het is vandaag ook nationale feestdag van Botswana en binnen de kortste keren staan we omringd door lawaaierige boenke-boenke auto's van lokale jongeren. Er wordt stevig gedronken (het alcoholprobleem is immens in zuidelijk Afrika), gebabbeld maar ook geruzied. Uiteraard krijgen we weer veel nieuwe vrienden die op de foto willen en e-mailadressen vragen.
's Avonds bollen we uit bij een braai. Het is onze laatste dag Botswana en het einde van de safari's. Morgen naar Zimbabwe voor de Victoria watervallen.

Een ritje Botswana - Namibië - Botswana

Maandag.

Vandaag rijden we terug naar Bagani, in Namibië, omdat dit de kortste weg is tussen de Okavango-delta en Chobe NP. Dus weer de grens over tussen Botswana en Namibië en morgen nog eens, maar op een ander plaats en in de andere richting. Zo geraakt onze pas wel vol stempeltjes...
Onderweg doen we nog een safari in het Mohengo NP. In het park staan een paar reuze-baobabs, zeer fotogenieke bomen, met hun scherpe takkenstructuur afstekend tegen de blauwe lucht. We picknicken in de schaduw van de truck (een van de medereizigers vergast ons op een stukje acrobatie met een kampeerstoel), terwijl we op onze hoede zijn voor eventueel naderend wild, nijlpaarden kunnen heel agressief zijn, geen enkel ander dier in Afrika doodt meer mensen. En dan zien we ze voor de eerste keer vanop een redelijk korte afstand. Een kudde ligt als een stapel gladde rotsen in het water. Om en rond de rivier lopen kudu's, antilopen, springbokken, zebra's en apen. In de verte komt een kudde olifanten aangestapt, frontaal naar ons toe. Als toetje zien we nog een gier in een boomtop. Het plaatje is compleet.
Als we in de late namiddag in de lodge aankomen zijn het koele biertje en het zwembad meer dan welkom, want het is weer heet. Het internet is van slechte het kwaliteit, foto's doorsturen lukt niet, de krant komt niet binnen, maar we kunnen wel onze post lezen. En er is meer dan genoeg tijd voor een gezellige babbel op het terras.
Zoals overal is het personeel zwart, onderdanig en vriendelijk; het management is blank. Er is nog niet veel veranderd.
Dinsdag
Zeer slecht geslapen. Onze hut heeft geen glas in de ramen en overal zitten reten en kieren. Het stikt van de muggen en de klamboe biedt onvoldoende bescherming. Door het gezoem kunnen we niet slapen en we hebben muggenbeten, hopelijk van welopgevoede, hygiënische en malariavrije beestjes...
Tijdens het ontbijt op het terras zien we vier nijlpaarden wandelen in de rivier, de dag is weer goed begonnen. We zetten onze tocht verder oostwaarts door de Caprivistrook naar de grensovergang met Botswana.
De grenscontroles verlopen prima. Aan Botswaanse kant moeten we al onze schoenen ontsmetten. Omdat niet iedereen extra schoenen in de handbagage heeft, worden een aantal paren meerdere keren ontsmet. De agent van dienst zal concluderen dat veel Belgen dezelfde schoenen dragen...
Voor de picknick zitten we op een idyllisch plaatsje, met een panorama van grazende olifanten aan het water tussen de Baobabs. Rond 15u00 komen we aan in Chobe N.P.

De Okavango-delta

Vrijdag

Het is weer vroeg dag, om 6u15 zitten we aan de ontbijttafel. We zijn nog maar goed op weg of ons pad wordt gekruist door een troep rooie hartenbeesten, met hun typische hoorns in hartvorm. Wat verder ligt een hyena te slapen. Massa's zebra's zijn onderweg naar de drinkplaatsen en in de verte trekt een kudde gnoes voorbij op de witte zandvlakte. Dan verlaten we het park voor goed en beginnen aan de 500 km die ons nog scheiden van Bagani. Ons uiteindelijk doel is de Okavango-delta in Botswana, maar daar komen we pas morgen. Nu rijden we door de Caprivistrook, een smalle landstrook van Namibië die naar het oosten loopt. De Duitse kolonisators hoopten hierlangs een verbinding te maken met hun gebieden in Oost-Afrika, maar dit is hen nooit gelukt.
Bij onze voormiddagstop komen we langs een armoedig dorp met winkel. Voor de eerste keer zien we vuilnis; flessen, plastic en papier liggen overal. We vonden Zuid-Afrika en Namibië opvallend net, maar dit lijkt meer op onze andere ervaringen met ontwikkelingslanden.
Op de middag hebben we een lekke band. Hier geen pechverhelpingsdienst, dus pakken Norman en Dingy het zaakje aan, met de hulp van bereidwillige medereizigers en een plaatselijke bewoner die zijn arbeid aanbiedt in ruil voor een sigaret (waarde 7 eurocent), maar achteraf niet tevreden blijkt met de beloofde gage. We stoppen hem nog twee sigaretten toe en het ontluikende arbeidsconflict is opgelost. We kunnen verder met twee uur vertraging.
De dorpen waar we doorrijden worden steeds armer: meer dan een paar hutten en kralen om 's nachts het vee binnen te houden is het niet.
In Rundu wordt de band gerepareerd. Rundu is een ongezellige stad, een druk verkeersknooppunt, waar vrachtwagens overladen, bussen en busjes stoppen. Er is veel criminaliteit en prostitutie, we zien de jonge meisjes tussen de vrachtwagens lopen.
We komen pas laat aan in de lodge. Hier ook geen internet, de hutjes zijn primitief, de muskietennetten zullen van pas komen.
Zaterdag
We kunnen uitslapen tot 7u00 en daarna rijden we de grens met Botswana over naar de Okavango-delta. Er zijn nog maar weinig dorpjes en de natuur wordt groener. Na 70 km stappen over op jeeps, want onze truck kan niet door de diepe zandgreppels. We zitten bovenaan en hebben een prachtig zicht op de natuur. Hier zijn wel geen leeuwen of luipaarden, maar in de bomen zien we apen en ooievaars. Aan de grote hopen uitwerpselen en de afgebroken takken is het te merken dat hier ook olifanten rondlopen, maar die laten zich niet zien.
Onze lodge ligt midden van het groen aan de oever van de Okavango. We verblijven in een soort luxetenten met eigen terras, douche en toilet. De tenten staan op een paalplatform tegen overstromingsgevaar. Vóór we gaan varen in de delta, genieten we van een kopje thee in de schaduw van de bomen. Zo was het ooit in het aards paradijs.
In de vooravond gaan we met de boot op zoek naar krokodillen en nijlpaarden in de delta. Helaas, niks te zien en na de zonsondergang keren we terug. Iemand van de groep laat zijn zonnebril in het water vallen. Als we morgen een nijlpaard zien met bril.....
Morgen beter.
Zondag
Om 8u30 nemen we weer de boot de delta in. Alles is rustig. Veel vogels en uiteindelijk een krokodil die zich ligt op te warmen aan de oever. Ze houdt ons in het oog maar blijft toch rustig liggen. Even verder ligt een jong dier, dat nogal vlug het water in duikt. Per mokoro gaat het dan verder. De mokoro is een soort prauw die voortgeduwd wordt met een lange stok en waarmee je in de ondiepe gedeeltes van de delta kan doordringen. We zien geen nijlpaarden of krokodillen meer, maar op een eiland waar we onze picknick verorberen, vertellen locals over het gebruik van planten en vruchten voor medicinale doeleinden. Niettegenstaande de'lessen' nogal saai gebracht zijn, proberen we goed op te letten.
Wat de dieren betreft, kwam de delta zijn beloftes niet na. Maar de plek zelf is schitterend: het water, het riet en de papyrus op de oever en de groene eilanden maken veel goed. We hebben nog één kans om nijlpaarden te zien, overmorgen in Chobe National Park.
Maandagmorgen
Deze nacht was het volle maan, de lagune ligt te blinken in het maanlicht en in het dichtbegroeide bos rond de lodges kan je rondlopen zonder zaklamp. Stilaan vallen alle geluiden weg, alles en iedereen gaat rusten. Midden de nacht wordt het aardedonker. Dingy's voorspelling of gewoon een simpele maansverduistering?
Vroeg in de morgen worden we gewekt door het lawaai van nijlpaarden. We gaan op zoek, maar de dieren zijn nergens te bespeuren, wel hun pootafdrukken. Ondertussen is het bos ontwaakt. Tussen donker en licht is het een gekwetter van je welste en de apen slingeren al door de bomen. Voor ons is het tijd voor een stevig ontbijt.

Naar Etosha National Park

Woensdag
Als we 's morgens de safaritruck opstappen, weet Dingy, onze chauffeur, te vertellen dat er in november een totale zonsverduistering komt van 15 dagen. Ik las echter ergens op internet dat de wereld begin oktober zou vergaan en ben dus tamelijk gerust in die zonne-eclips.
Het is nog vroeg als we aankomen in een Himbadorp, maar het is al een en al bedrijvigheid, alleen de kinderen zijn nog niet aanwezig in het primitieve schooltje. Het dorp telt 6 mannen, 26 vrouwen en 39 kinderen, polygamie is hier de regel maar de mannen moeten hun vrouw wel 'kopen' met runderen. De vrouwen smeren zich in met een pasta van geitevet en oranje steenpoeder als bescherming tegen de zon en de muggen. Wassen hoeft niet, regelmatig wordt een nieuwe laag aangebracht. Ze dragen schorten van geitenvel en sieraden van koper en messing. Ook het haar is ingepakt in een dikke laag oranje pasta. Mannen zie je niet werken, de vrouwen koken, zorgen voor de dieren, proberen hun zelfgemaakte sieraden te verkopen aan de toeristen en poseren gewillig voor de foto. De kinderen ravotten in deze reusachtige zandbak en plagen de geiten, ze hebben het hier wel naar hun zin. Als we er eentje de lucht in zwaaien, komt een ganse bende op ons af voor hetzelfde spelletje.
Wat verder krijgen we onze eerste giraffes te zien. Eentje blijft statig poseren voor de foto, de andere loopt mee met de truck. Het is weer heet als we Etosha National Park binnenrijden. Eerst picknicken - we hebben een volledige kookinstallatie en eetuitrusting mee - en dan dieren spotten aan een waterplas. We hebben geluk: giraffen, zebra's, spiesbokken, springbokken en olifanten staan te drinken. Nu en dan komt een jakhals op verkenning. Na een half uur zijn de meeste dieren vertrokken. Aan een andere plas staan struisvogels en komt een kudde zebra's voorbij. En wat verder ligt een leeuwin te slapen onder een boom. Twee van de big five in een half uurtje!
Het feest stopt niet. Na een kudde giraffen, ontdekken we een luipaard. Het vrouwtje ligt te slapen in de avondzon. Volgens Norman is het heel uitzonderlijk dat je hier een luipaard ziet, de beestengoden zijn met ons. Als een volwaardig model poseert ze voor de camera's.
Onze lodge ligt in het park. Het is een ongezellige drukke combinatie van hotel en camping. Na een vlugge maaltijd gaan we naar de waterplassen in de buurt, en weer hebben we geluk: vijf neushoorns zijn aan het drinken. Drie van de big five op één dag, meer moet dat niet zijn.
Donderdag.
De dag begint goed. Kuddes zebra's trekken naar de drinkplaatsen. Hun huid licht goud op onder de opgaande zon. Alles lijkt zo vreedzaam, maar de dieren zijn zeer waakzaam, vijanden zijn overal aanwezig.
We worden weer getrakteerd op een uniek plaatje: een hyena ligt haar jong te zogen. Na een poos blijft het jong achter en gaat mama op jacht. Het kleintje verschuilt zich in een put.
Vijftien olifanten, inclusief baby's, grazen en op de voorgrond trekt een kolonie stokstaartjes voorbij; steeds staan een aantal diertjes op de uitkijk. Naar buiten toe werkt de organisatie perfect, maar binnen de groep zijn er veel conflicten tussen de alfa-mannetjes die elk hun vrouwtjeskudde monopoliseren.
Wat verder komen we aan een plas waar giraffes, een neushoorn, zebra's en springbokken drinken. Rond de plas is de natuur groen, zo'n mooie achtergrond hebben we nog niet gehad. Als apotheose voor deze morgen krijgen we nog een luipaard te zien. Het beest ligt te soezen onder een boom op een paar meter van de weg en stoort zich niet aan de passanten.
's Middags hebben we weer picknick en Dingy bakt worstjes. Samen met verse groenten en brood krijgen we een lekker maal voorgeschoteld.
Na de middag doen we nog een safari. Naast de traditionele oryxen, springbokken en giraffen, spotten we een mooie kudde zwarte olifanten met jongen en nog eens een luipaard dat slaapt en zich nu en dan eens rolt in het stof, maar voor de rest weinig activiteit vertoont.
Het mooiste moment van de dag moet nog komen. Dingy en Norman hebben een braai (BBQ) klaargemaakt, met springbok, rund en worstjes, samen met braaibroodjes en verse groenten. De wijn en het bier vloeien rijkelijk. Best gezellig, vooral omdat iedereen meehelpt, tot en met de afwas. En dan is het weer tijd voor de rust.

Tussen Swakopmund en Kamanjab

Maandag
Deze morgen gaan we in de Walvisbaai op zoek naar zeehonden, dolfijnen en walvissen. We nemen de boot en krijgen al vlug bezoek van een halftamme zeehond die op het dek komt gekropen. Hij is het gewoon uitvarende en in inkomende boten op te wachten, want er is altijd wel wat vis te versieren. Ook de pelikanen blijven in de buurt. Verder in de baai stoeien zeehonden en dolfijnen. Die laatste zijn heel moeilijk te fotograferen, ze zwemmen heel vlug en komen maar eventjes boven water. Walvissen krijgen we niet te zien. Op een landtong ligt een kolonie zeehonden, de indringende geur is tot op de boot te ruiken. In de baai worden ook oesters gekweekt. Door het rijke water, er is veel plankton, groeien ze snel en worden ze groter dan de Franse of Zeeuwse oesters. Ze smaken ook minder ziltig. We kunnen proeven van lekkernij bij een glaasje schuimwijn. Omdat we ons lovend uitlaten over de kwaliteit, biedt de stuurvrouw ons steeds maar meer oesters aan...
Als we binnenvaren worden we weer verwelkomd door onze zeehond. Het beest heeft ondertussen een vishaak in zijn muil en zal moeten geholpen worden.
Na de middag gaan we verder op verkenning door de stad, die nu toch al iets levendiger is dan gisteren. We bezoeken het kleine museum dat een overzicht geeft van de geschiedenis en de natuur van Namibië. De Duitse invloed is duidelijk, met maquettes en foto's van postkantoren, spoorwegen, huiskamers, koetsen, kranten en legertroepen uit het begin van de 20ste eeuw. En natuurlijk de Grote Trek met de ossenwagens. Er is ook afdeling opgezette dieren (die lopen ten minste niet weg) zoals vroeger bij ons in het Museum van Midden-Afrika. Een stukje nostalgie.
Op een terras aan de Oceaan luieren we in de zon. Het weer is heerlijk en het Hansa-bier, uiteraard in een glas met Duits opschrift, smaakt voortreffelijk. 's Avons eten we weer Afrikaans, dus vlees en een beetje groenten. Ik hou het bij een stukje gemsbok, Magda en Monique bestellen gegrilde kip en krijgen elk een volledig exemplaar van goed 1 200 gram op het bord. Grote honger zeker?
Dinsdag
We rijden verder naar het noorden naar Kamanjab langs Skeleton Coast, waar gestrande zeewrakken liggen te roesten. Op Cape Cross staat een monument ter herinnering aan de doorvaart van Diego Cao, die hier als eerste aan land ging in 1485. Dit werd toen het meest zuidelijk gekend punt. Maar de kaap is nu vooral gekend door haar zeehondenkolonie. Duizenden dieren liggen te zonnen, met veel zuigende kleintjes. Via een staketsel loop je als het ware in de kolonie tussen de lawaaierige bende. In het zand zie je sporen van hyena's die 's morgens vroeg op jacht gaan naar jonge zeehonden.
's Middags slaat de hitte toe, de woestijn wordt een hete-luchtoven. Mens en dier schuilen onder de schaarse bomen. Langs de weg staan kraampjes waar een paar Herero-vrouwen hun primitieve kunstwerkjes verkopen. De vrouwen dragen kleurrijke lange gewaden en een typisch hoofddeksel. Voor een paar dollar (Namibische) mogen we fotograferen.
Onze lodge is weer prima. Het wordt uitgebaat door Limburgers. We worden vergast op een optreden van een jongerenkoor tijdens het aperitief. En daarna is het weer, hoe kan het ook anders, vlees....en veel plezier aan de tafel.

Naar de Oceaan

Zondag

Vandaag slapen we uit tot 6u00, een echte luxe. Onderweg naar de Walvisbaai nemen we een ontbijt en een uurtje later passeren we de Steenbokskeerkring, de breedtegraad waar de zon doorgaatop 21 december. De woestijn hier was het gebied van de bosjesmannen. Toen ze nog rondtrokken, konden ze makkelijk overleven. Het waren goede spoorzoekers, liepen dagen rond zonder eten omdat ze tot 10 kg vlees in een keer konden verorberen en waren zeer goed op de hoogte van de medicinale eigenschappen van planten en dieren. Water hadden ze niet nodig want ze aten hun vlees rauw.
Nu leven ze in reservaten met alle gevolgen van dien. Ze zijn hun oorspronkelijke habitat kwijt en overleven met moeite. De populatie daalt als gevolg van inteelt, alcoholisme en aids. De reservaten zijn opgericht omdat de Bosjesmannen niet pasten in de 'beschaafde' wereld. Bosjesmannen geloven bijvoorbeeld dat alle dieren van de maangod komen en dat iedereen er recht op heeft om zich te voeden. Privé-eigendom van kuddes is dan ook onzin en ze vonden het doodnormaal om al eens een dier te doden uit de kudde van een veeboer, wat tot conflicten leidde.
Het dierenspotten valt weer tegen. Onze truck maakt zoveel lawaai dat de dieren ons kilometerver horen aankomen en de woestijn invluchten. Ook de stokstaartjes blijven in hun holen, het is bewolkt en dan kunnen ze geen zonnebad nemen. We hopen op betere tijden.
We rijden door naar Walvisbaai en daar hebben we meer succes: in de baai krioelt het van roze en witte flamingo's. We hebben rustig de tijd om te fotograferen, de vogels blijven rustig in het water staan en vissen hun kostje bij elkaar.
Nu gaat het verder naar Swakopmund, een paar kilometer hogerop. Onderweg smeden de dames van het gezelschap plannen voor een braai. Overmorgen koken we dus zelf.
Swakopmund is nogal 'speciaal'. Een echt Duits koloniaal nest uit het begin van vorige eeuw, met brede rechte straten, Bierstuben, Bratwurstrestarants, een monument voor de soldaten die vielen voor Vaterland und Kaiser en Duitse boekhandels. De namen van de straten (Baumgarten, Bismarckstrasse, Hafen Strasse) en de horecazaken (Zur Kupferpfanne, Café Anton, Hohenzollernhaus) zijn nog origineel. We logeren in het Prinzessin Rupprecht Hotel, een voormalig ziekenhuis, erbaut 1902, in das Bramberger Zimmer. De kamer is in oerdegelijke stijl betimmerd met dennenhout en heeft, hoe kan het ook anders, een krakende plankenvloer. In de tuin staan paviljoenen van een bejaardentehuis, uiteraard alleen voor blanken.
We lopen wat verloren door de stad, er is weinig of niets te zien en bovendien is het zondag, de meeste winkels zijn potdicht. Om de haverklap worden we aangesproken door bedelaars.
's Avonds eten we met de groep, een gezellige bedoening. We eten in een Italiaans restaurant met Namibiërs in de keuken, Duitse gerechten op het menu, maar gelukkig ook springbok, kudu en spiesbok. De merlot is weer overheerlijk...

De Sossusvlei

Zaterdag

Om 4u45 uit bed voor een bezoek aan het Namib Naukluft Park. Vakantie of niet, je moet er wat voor over hebben. Het wildpark is 50 000 km2 groot, anderhalve keer België. Het is een woestijngebied en duinlandschap met weinig vegetatie en dus weinig dieren. We zien wel spiesbokken, springbokken, kudu's, jakhalzen en struisvogels. Er zouden ook veel stokstaartjes zijn, maar die hebben we niet te zien gekregen.
Maar we zijn hier op de eerste plaats voor de Sossusvlei met Dune 45 en Deadvlei, het hoogtepunt van de Namibiëreis.
Dune 45 is één van de mooiste duinen van het park en beklimbaar. We komen er aan als de zon dwars op de duin zit. Een prachtig zicht. De beklimming is goed te doen en biedt een panorama over de woestijn. De duin is zeer fotogeniek, met oranje en oker, kleuren die sterk contrasteren met de blauwe hemel en de grijsbruine woestijn. Na de beklimming ontbijten we in de zeteltjes van onze kampeeruitrusting. De temperatuur is aangenaam en Normen maakt ons wegwijs in het ecosysteem van de woestijn, waar mens en dier overleven met weinig of geen water. Kevers steken hun geribbelde dekschilden op om waterdamp uit de zeewind op te vangen, hagedissen eten de kevers en komen zo aan vocht. De bosjesmannen eten de hagedissen rauw zodat niets van het bloed verloren gaat...
Maar het mooiste moet nog komen. Een vijftigtal km verder ligt Deadvlei, een grandioze verrassing. Door 800 000 jaar duinvorming is een deel van de woestijn volledig afgesloten van water waardoor de zandgrond verkalkte. Vanop een duinflank worden we plotseling geconfronteerd met een witte vlakte waarop alleen nog versteende bomen staan, een surrealistisch landschap als in een spookfilm. Dit concurreert met de mooiste landschappen die we ooit op onze reizen zagen. Iedereen is onder de indruk.
Ondertussen is de temperatuur flink gestegen en bij gebrek aan voldoende hagedissen, lessen we onze dorst met een frisse pint.
Onze laatste stop van de dag is Sesriem-canyon, een kloof uitgeschuurd door een rivier die nu droog staat. Zes ossenriemen waren nodig om in een put van de rivierbedding water op te halen, vandaar de naam.
Vanavond leren we nog een en ander van Normen. Ga nooit schuilen onder een eenzame boom, de bliksem kan inslaan en vooral: de schors zit vol teken die de dieren van hun huid hebben geschuurd tegen de boom; spiesbokken moet je mijden, ze zien er lief uit maar zijn heel agressief en kunnen je letterlijk spiesen. De mannelijke stokstaartjes zijn echte alfamannetjes die geen concurrentie dulden. Als je met een leeuw geconfronteerd wordt, blijf staan en hoop, maar vooral bid je laatste akte van berouw.
Nu zijn we helemaal voorbereid op het harde leven in de wildernis. Tijd om te gaan slapen.